Een ondernemer voor de omzetbelasting heeft recht op aftrek van de in rekening gebrachte omzetbelasting over goederen en diensten die de ondernemer gebruikt voor belaste handelingen. Voor het recht op aftrek van voorbelasting is niet van belang of die handelingen tegen het algemene of het verlaagde tarief zijn belast. Bij gebruik voor vrijgestelde prestaties heeft de ondernemer geen recht op aftrek van voorbelasting.

Voor het antwoord op de vraag of een gemeente in verband met de terbeschikkingstelling van sportaccommodaties recht heeft op aftrek van voorbelasting, dient te worden beoordeeld of deze terbeschikkingstelling al dan niet is vrijgesteld van omzetbelasting.

De verhuur van onroerende zaken is vrijgesteld van omzetbelasting. Verhuur van een onroerende zaak is het verlenen van het recht om de zaak tegen vergoeding en voor een overeengekomen tijd te gebruiken als ware de huurder de eigenaar. Volgens de Hoge Raad gaat het in de regel om een betrekkelijk passieve activiteit, die geen toegevoegde waarde van betekenis oplevert. Het toepassingsbereik van de vrijstelling voor de verhuur van onroerende zaken is beperkt tot de passieve terbeschikkingstelling van onroerende zaken. Het passieve karakter gaat verloren wanneer het om meer gaat dan het enkele ter beschikking stellen van een onroerende zaak en de andere elementen van meer dan kennelijk bijkomstige aard zijn.

Volgens de Hoge Raad is het niet uitgesloten dat de terbeschikkingstelling van sportaccommodaties moet worden aangemerkt als de verhuur van een onroerende zaak. Anders dan waarvan Hof Den Haag is uitgegaan, sluit de omstandigheid dat iemand gerechtigd is tot het gebruik van een sportaccommodatie voor de beoefening van sport niet uit dat die persoon een verhuurdienst afneemt. Dat betekent dat ook in een dergelijk geval de aard van de handeling(en) van degene die de onroerende zaak ter beschikking stelt van belang is voor de kwalificatie van de prestatie. De bijkomende handelingen die de verhuurder verricht kunnen tot gevolg hebben dat zijn rol actiever is dan het geval is bij verhuur van onroerende zaken. Het hof heeft, nadat was vastgesteld dat het ging om de terbeschikkingstelling van sportaccommodaties voor de beoefening van sport, niet beoordeeld of al dan niet sprake was van vrijgestelde verhuur.

De Hoge Raad heeft de uitspraak van Hof Den Haag vernietigd en de zaak verwezen naar Hof Amsterdam voor een beoordeling van de aard van de prestatie van de gemeente.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20201407, 18/03224 | 10-09-2020