Ondernemers kunnen de omzetbelasting, die andere ondernemers aan hen in rekening brengen, in aftrek brengen op de af te dragen omzetbelasting. Het recht op aftrek van voorbelasting is beperkt tot het gebruik van de ingekochte goederen en diensten voor belaste prestaties. Ondernemersverenigingen, zoals winkeliersverenigingen en brancheorganisaties, kunnen op grond van een goedkeuring de aan hen in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek brengen. De goedkeuring is gebonden aan voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:
- De goedkeuring geldt alleen voor verenigingen die de zakelijke belangen van ondernemers behartigen en waarbij uitsluitend ondernemers en ondernemersverenigingen zijn aangesloten.
- De aftrek is beperkt tot de omzetbelasting die niet toerekenbaar is aan prestaties waarvoor de vereniging kwalificeert als ondernemer.
- De omzetbelasting is alleen aftrekbaar indien en voor zover de kosten voor de hieraan toerekenbare goederen en diensten feitelijk worden gedragen door de aangesloten ondernemers.
- De aangesloten ondernemers zouden de btw in aftrek kunnen brengen als de goederen en diensten rechtstreeks aan hen geleverd zouden worden.
Een ondernemingsvereniging voldeed niet aan de voorwaarde dat uitsluitend ondernemers waren aangesloten. De vereniging kende ook senior- en ereleden, die geen ondernemer waren, en publiekrechtelijke lichamen als leden. Deze publiekrechtelijke lichamen handelden niet in de hoedanigheid van ondernemer.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de senior- en ereleden niet van belang voor de toepassing van de goedkeuring en dient alleen naar de leden met een bedrijfslidmaatschap te worden gekeken. Daartoe behoren ook de publiekrechtelijke lichamen, die bij de vereniging zijn aangesloten. Bepalend is niet alleen dat deze lichamen ondernemer zijn, maar ook dat zij in die kwaliteit bij de vereniging zijn aangesloten. De kwaliteit bepaalt namelijk of zij de omzetbelasting in aftrek kunnen brengen als de goederen en diensten rechtstreeks aan hen zouden worden geleverd. De rechtbank vond onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de publiekrechtelijke lichamen in de hoedanigheid van ondernemer bij de vereniging waren aangesloten. De vereniging heeft geen recht op aftrek van omzetbelasting voor haar verenigingsactiviteiten.
Dat had onder meer tot gevolg dat de vereniging voor de huur van haar bedrijfspand niet voldeed aan de voorwaarde dat het pand voor 90% of meer voor belaste prestaties wordt gebruikt. Het pand was daarom ten onrechte belast verhuurd.