Een ondernemer voor de omzetbelasting kan in een andere lidstaat betaalde omzetbelasting ter zake van leveringen of diensten terugvragen. Een teruggaafverzoek van buitenlandse omzetbelasting moet uiterlijk 30 september van het kalenderjaar volgend op het teruggaaftijdvak worden ingediend bij de lidstaat waar de ondernemer is gevestigd. Het niet in acht nemen van deze termijn leidt tot het verval van het recht op teruggaaf.

Het Hof van Justitie EU heeft onlangs prejudiciële vragen beantwoord over het recht op teruggaaf van omzetbelasting voor belastingplichtigen, die in een andere lidstaat van de EU zijn gevestigd dan de lidstaat van teruggaaf. Het recht op teruggaaf van omzetbelasting over een goederenlevering kan niet worden uitgeoefend door een belastingplichtige die niet in het bezit is van een factuur betreffende de aankoop van deze goederen. Alleen wanneer een document dusdanige gebreken vertoont dat het de nationale belastingdienst niet de gegevens verstrekt om een verzoek om teruggaaf te kunnen staven, kan worden geoordeeld dat een dergelijk document geen factuur is.

De Roemeense Belastingdienst had een verzoek om teruggaaf geweigerd omdat de factuur, die was uitgereikt bij de levering van goederen, niet voldeed aan de vereisten. Na de afwijzing van het verzoek om teruggaaf crediteerde de leverancier de oorspronkelijke factuur en reikte hij een nieuwe factuur uit. De afnemer deed met behulp van de nieuwe factuur een hernieuwd verzoek om teruggaaf. Dat werd afgewezen omdat al eerder een verzoek om teruggaaf van dezelfde belasting was gedaan en de belasting in een eerder tijdvak dan het teruggaaftijdvak verschuldigd was geworden.

Volgens het Hof van Justitie EU mogen de lidstaten een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting over een bepaald teruggaaftijdvak niet afwijzen op de enkele grond dat deze belasting verschuldigd is geworden in een eerder teruggaaftijdvak, terwijl zij pas in het eerstbedoelde tijdvak is gefactureerd. Het Hof van Justitie EU oordeelde verder dat de eenzijdige annulering van een factuur door de leverancier na de afwijzing van het verzoek om teruggaaf, gevolgd door de uitreiking in een later teruggaaftijdvak van een nieuwe factuur voor dezelfde levering, zonder dat deze levering ter discussie wordt gesteld, geen enkel gevolg heeft voor het bestaan van het recht op teruggaaf van belasting of voor het tijdvak waarvoor dit recht moet worden uitgeoefend. Dat betekent dat de Roemeense Belastingdienst het verzoek om teruggaaf op basis van de nieuwe factuur heeft mogen afwijzen. De afnemer van de goederen had bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van teruggaaf rechtsmiddelen moeten instellen tegen het besluit tot afwijzing van het teruggaafverzoek. Dat had moeten gebeuren in de vorm en binnen de termijnen die in deze lidstaat gelden voor het instellen van rechtsmiddelen.

Bron: Hof van Justitie EU | jurisprudentie | ECLIEUC2021870, C 80/20 | 20-10-2021