Ondernemersverenigingen zijn niet altijd voor al hun activiteiten ondernemer voor de omzetbelasting. Dit kan tot gevolg hebben dat een deel van de voorbelasting niet in aftrek kan worden gebracht, ondanks dat de kosten hiervan in feite worden gedragen door de leden, die ondernemer zijn voor de omzetbelasting. Om cumulatie van omzetbelasting te voorkomen heeft de staatssecretaris van Financiën onder voorwaarden goedgekeurd dat ondernemersverenigingen de aan hen in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek brengen. De goedkeuring geldt alleen voor verenigingen, die de zakelijke belangen van ondernemers behartigen en waarbij uitsluitend ondernemers voor de omzetbelasting zijn aangesloten.

In een procedure voor Hof Arnhem-Leeuwarden was in geschil of een ondernemersvereniging voldeed aan de voorwaarde dat uitsluitend ondernemers bij de vereniging zijn aangesloten. De vraag was of de senior- en ereleden bij de vereniging zijn aangesloten in de zin van het besluit waarin de goedkeuring is opgenomen. De tweede vraag was of met het lidmaatschap van non-profit- en semi-profitorganisaties wordt voldaan aan deze voorwaarde.

Het hof oordeelde als volgt. Om lid te zijn van een vereniging is civielrechtelijk stemrecht een vereiste. De senior- en ereleden hebben geen stemrecht en zijn daarom geen lid van de vereniging. Volgens het hof betekent dit dat de senior- en ereleden niet zijn aangesloten bij de vereniging. Zij verhinderen toepassing van de goedkeuring niet.

De aangesloten non-profit- en semi-profitorganisaties waren publiekrechtelijke lichamen, die beschikten over een btw-nummer en in de jaren, waarop de procedure betrekking heeft, voor een deel economische activiteiten hebben verricht. Voor zover deze publiekrechtelijke lichamen economische activiteiten ontplooien hadden zij een deel van de omzetbelasting in aftrek kunnen brengen als de prestaties niet aan de vereniging maar rechtstreeks aan hen waren geleverd. Hiermee staat vast dat voor de publiekrechtelijke lichamen cumulatie van omzetbelasting optreedt door het tussenschuiven van de vereniging. Gelet op de toelichting is volgens het hof voor toepassing van de goedkeuring enkel van belang dat de aangesloten organisaties ondernemer zijn voor de omzetbelasting. Daarvan is ook sprake indien zij slechts voor een deel economische activiteiten verrichten. Niet vereist is dat uitsluitend ondernemers zijn aangesloten die enkel economische activiteiten verrichten.

Het hof heeft de opgelegde naheffingsaanslagen verminderd.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20244603, 22/711 en 22/712 | 08-07-2024