Tussen ondernemers voor de omzetbelasting bestaat een fiscale eenheid als aan de daarvoor geldende voorwaarden is voldaan. De voorwaarden betreffen de onderlinge financiële, organisatorische en economische verwevenheid. Op verzoek van de betrokken ondernemers of op eigen initiatief kan de inspecteur een beschikking fiscale eenheid omzetbelasting afgeven. Het bestaan van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting is niet afhankelijk van de wil van de betrokken ondernemers of van de wil van de inspecteur.

In een procedure voor Hof Den Bosch speelde onder meer de vraag of een ondernemer aan een beschikking fiscale eenheid de zekerheid of het vertrouwen kan ontlenen dat hij tot een fiscale eenheid behoort. Volgens het hof is dat niet het geval. De beschikking biedt slechts de zekerheid dat een daarin genoemde ondernemer hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de omzetbelasting die verschuldigd is door de bij beschikking vastgestelde fiscale eenheid.

Vervolgens onderzocht het hof of aan de eisen van onderlinge verwevenheid was voldaan. Het hof stelde vast dat aan de eis van verwevenheid in organisatorisch opzicht niet was voldaan. Er was geen sprake van een gezamenlijke leiding of van een situatie van feitelijke ondergeschiktheid. Gevolg van deze constatering was dat er geen fiscale eenheid voor de omzetbelasting bestond tussen de ondernemers, ondanks de beschikking fiscale eenheid.

Bron: Hof Den Bosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE20191974, 17/00806 | 22-08-2019