De tot 1 januari 2020 bestaande kleineondernemersregeling (KOR) voorzag in een degressieve vermindering van de verschuldigde omzetbelasting. De vermindering bedroeg maximaal € 1.883. Wanneer aannemelijk was dat de ondernemer jaarlijks na toepassing van de regeling geen belasting hoefde te voldoen, kon hem op verzoek ontheffing van administratieve verplichtingen worden verleend.

Een ondernemer voor de omzetbelasting liet op het dak van zijn woning zonnepanelen installeren. In het formulier ‘opgaaf zonnepaneelhouders’ verzocht hij om te worden ontheven van administratieve verplichtingen. De inspecteur heeft dat verzoek afgewezen vanwege de andere ondernemersactiviteiten. Door die activiteiten voldeed de ondernemer niet aan de voorwaarde dat hij na toepassing van de KOR geen belasting hoefde te voldoen.

Hof Arnhem-Leeuwarden was van oordeel dat voor de toepassing van de KOR niet alleen met de exploitatie van de zonnepanelen maar ook met de overige werkzaamheden rekening moest worden gehouden. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het hof ongegrond verklaard. Volgens de Hoge Raad wijst de tekst van de wet er niet op dat een ondernemer de mogelijkheid had om de KOR per afzonderlijke onderneming toe te passen. Ook uit de wetsgeschiedenis is dat niet af te leiden. Dat betekent dat alle bedrijfsactiviteiten van een ondernemer voor de toepassing van de KOR tezamen in aanmerking moeten worden genomen.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2023101, 20/03702 | 26-01-2023