Het verlaagde btw-tarief van 9% geldt onder meer voor muziek- en toneeluitvoeringen. De vraag is wanneer een evenement precies onder deze categorie valt. Een recente uitspraak geeft hierover meer duidelijkheid. De rechtbank stelt vast dat de begrippen ‘muziekuitvoeringen’ en ’toneeluitvoeringen’ in de wet strikt moeten worden uitgelegd. Een besluit van de staatssecretaris geeft een ruimere uitleg van de begrippen. De inspecteur is gebonden aan het besluit.

Strikte uitleg van de wet 

Een Amerikaans bedrijf organiseert in 2022 een grote conventie in Nederland. Deze conventie brengt online streamers van een populair livestreamingplatform en hun volgers samen. Het programma omvat diverse shows, optredens, presentaties en interactieve sessies. Het bedrijf beschouwt het evenement als cultureel amusement en past op de verkochte toegangskaarten het verlaagde btw-tarief van 9% toe. Volgens de inspecteur moet de toelichting in het besluit beperkt worden tot artistieke of theatrale voordrachten die voornamelijk passief worden aanschouwd. De conventie voldoet hier volgens de inspecteur niet aan.

Besluit staatssecretaris doorslaggevend

Het bedrijf stelt dat de conventie een ‘show is waarbij het geheel van het aangebodene wordt ervaren als cultureel amusement/vermaak’. Het bedrijf beroept zich op het vertrouwensbeginsel, omdat het redelijkerwijs mocht vertrouwen op de toelichting in het besluit. De rechtbank oordeelt dat de conventie aan deze omschrijving voldoet. Bezoekers ervaren het evenement als cultureel amusement, gericht op het persoonlijk meemaken van de digitale gemeenschap en het zien van bekende streamers. Dat het gaat om een relatief nieuwe vorm van uitingen van cultuur maakt dit niet anders, nu het besluit een dergelijke beperking niet kent. 

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:8378 | 26-11-2025