De Europese btw-richtlijn omvat een bijzondere regeling voor levering van gebruikte goederen en kunstvoorwerpen. Bij toepassing van deze regeling is het bedrag waarover btw wordt berekend niet de tegenprestatie voor de levering, maar de winstmarge van de leverancier. De leverancier wordt in de richtlijn aangeduid als de wederverkoper. De winstmarge wordt in de richtlijn omschreven als het verschil tussen verkoop- en aankoopprijs. Zowel het begrip verkoopprijs als het begrip aankoopprijs wordt in de richtlijn omschreven. De aankoopprijs omvat alles wat de wederverkoper heeft betaald aan zijn leverancier voor de verkrijging van de zaak. Naar keuze van de wederverkoper mag de margeregeling worden toegepast op kunstvoorwerpen, die aan hem geleverd zijn door de maker of diens rechthebbenden.
Naar Duits recht wordt de winstmargeregeling niet toegepast op de levering van een zaak die door de wederverkoper intracommunautair is verworven als de intracommunautaire levering aan de wederverkoper is vrijgesteld. In een arrest uit 2018 heeft het Hof van Justitie EU geoordeeld dat dit niet juist is. Een wederverkoper kan kiezen voor de toepassing van de margeregeling op een levering van kunstvoorwerpen die hem door de maker of diens rechthebbenden vrijgesteld intracommunautair zijn geleverd. In het vervolg van de procedure was in geschil hoe de marge moet worden bepaald als maatstaf van heffing voor de omzetbelasting. De vraag was met name of de voor de intracommunautaire verwerving betaalde omzetbelasting als bestanddeel van de aankoopprijs in mindering kan worden gebracht op de marge. Aan het Hof van Justitie EU is deze vraag voorgelegd.
Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie EU dient bij de uitlegging van een Unierechtelijke bepaling niet enkel rekening te worden gehouden met de bewoordingen ervan, maar ook met de context ervan en de doelstellingen van de regeling. Uit de tekst van de btw-richtlijn volgt duidelijk dat aan derden betaalde bedragen geen deel uitmaken van de aankoopprijs. Dat betekent dat de btw voor de intracommunautaire verwerving de marge van de wederverkoper niet vermindert. Deze letterlijke uitlegging van de btw-richtlijn is echter in strijd met de doelstellingen en de context ervan. Een van de doelstellingen van de margeregeling is het voorkomen van dubbele heffing van omzetbelasting en het voorkomen van concurrentieverstoring. Volgens vaste rechtspraak mag het Hof van Justitie EU niet afwijken van de tekst van een bepaling wanneer de betekenis daarvan duidelijk is. Het Hof van Justitie EU erkent dat de bepaling in de btw-richtlijn in strijd is met het beginsel van fiscale neutraliteit, maar is in deze afhankelijk van actie van de Uniewetgever.
De uitkomst van deze procedure is dat de omzetbelasting, die is betaald voor de intracommunautaire verwerving van een kunstvoorwerp, deel uitmaakt van de marge van de wederverkoper als maatstaf van heffing.