Op grond van de Wet openbaarheid van bestuur heeft de staatssecretaris van Financiën een aantal documenten gepubliceerd over de verhuur van een werkkamer in de eigen woning. De documenten hebben betrekking op de verhuur van onzelfstandige werkkamers, dat wil zeggen zonder eigen opgang en zonder eigen sanitaire voorzieningen. De verhuur vindt plaats door de woningeigenaren aan de bv van (een van) de woningeigenaren. De vraag is of deze verhuur belast voor de omzetbelasting kan plaatsvinden.

In het werkkamer-arrest van de Hoge Raad uit 2013 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het ter beschikking stellen van werkruimte in de woning aan de bv tegen vergoeding een economische activiteit vormt in de zin van de Btw-richtlijn 2006. Volgens de Hoge Raad is belaste verhuur van onzelfstandige gedeelten van een gebouw mogelijk.

De Belastingdienst beroept zich echter op het latere arrest van het Hof van Justitie EU uit 2016 in de zaak van de gemeente Borsele, waarin het criterium “deelname aan een markt” wordt opgevoerd voor de beoordeling van een activiteit. De terbeschikkingstelling van een werkkamer in de woning geschiedt niet op de markt voor de verhuur van bedrijfsruimten en is daarmee geen economische activiteit. Opmerkelijk is dat binnen de Belastingdienst wordt getwijfeld aan dit standpunt.

Wanneer sprake is van een werkruimte met zelfstandigheid accepteert de Belastingdienst wel dat sprake is van een economische activiteit bij verhuur aan de bv. Belaste verhuur is dan mogelijk.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 19-10-2021