De Belastingdienst heeft aan een ondernemer over de tijdvakken 2016 en 2017 naheffingsaanslagen omzetbelasting en vergrijpboetes opgelegd. De naheffingsaanslagen hebben betrekking op de voorbelasting die de ondernemer op onjuiste facturen in aftrek heeft gebracht. De factuur uit 2016 betrof een kastransactie voor de demontage van een oude kraan en de levering en montage van een gereviseerde kraan op de vrachtauto van de ondernemer.
Volgens de inspecteur kan de autolaadkraan niet aan de ondernemer zijn geleverd. De ondernemer heeft de vrachtauto op vrijdagmiddag nog gebruikt en na het weekend op maandagochtend weer. De demontage van de oude laadkraan en de montage en levering van de nieuwe laadkraan zou in het tussenliggende weekend moeten hebben plaatsgevonden. Volgens de verklaring van een door de inspecteur geraadpleegde deskundige kost de demontage van de oude kraan een werkdag en neemt de opbouw van een nieuwe kraan zestig tot tachtig manuren in beslag. Daar komt bij dat de leverancier zonder te beschikken over een groot rijbewijs de vrachtauto zou hebben opgehaald, naar een onbekende plaats in Duitsland gereden en teruggebracht naar de ondernemer in maximaal 68 uur. De ondernemer heeft het verplichte opbouwdossier van de kraan niet overgelegd.
Naar het oordeel van Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de inspecteur overtuigend aangetoond dat de op de factuur vermelde prestatie niet kan zijn verricht in het laatste weekend van oktober 2016, zoals op de factuur vermeld. De ondernemer voldoet niet aan de voorwaarden om de omzetbelasting, die op de factuur is vermeld, in aftrek te kunnen brengen.
De factuur uit 2017 betreft schadeherstel aan de vrachtauto van de ondernemer. Met betrekking tot de betwiste factuur uit 2017 heeft de inspecteur bij de veronderstelde uitreiker van de factuur een derdenonderzoek verricht. Het herstelbedrijf heeft een factuur overgelegd met hetzelfde factuurnummer als de factuur van de ondernemer. De factuur uit de administratie van het herstelbedrijf wijkt op meerdere punten af van de factuur in de administratie van de ondernemer. Het herstelbedrijf heeft verklaard dat de ondernemer niet in de administratie voorkomt, dat slechts sporadisch per kas wordt betaald en dat in de betreffende periode geen kasbetaling van de ondernemer of van het op diens factuur vermelde bedrag is geboekt.
Het hof is van oordeel dat de inspecteur heeft aangetoond dat de factuur frauduleus is opgemaakt. Duidelijk is dat het herstelbedrijf de factuur niet heeft opgemaakt. De ondernemer heeft geen recht op aftrek van de op die factuur vermelde omzetbelasting.
Ten aanzien van de vergrijpboetes constateert het hof dat de opgelegde boetes hoger zijn dan de inspecteur heeft aangekondigd. Het hof heeft de boetes lager vastgesteld. Eerder in de procedure had de rechtbank de boetes met 5% verminderd wegens een overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank is daarbij uitgegaan van de te hoog vastgestelde boetebedragen. Het hof heeft daarom de vermindering opnieuw berekend.