Een ondernemer voor de omzetbelasting heeft in beginsel alleen recht op aftrek van voorbelasting als er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de verwerving van een goed of dienst en een of meer door de ondernemer verrichte handelingen. Een rechtstreeks en onmiddellijk verband kan worden aangenomen als de kosten voor de betrokken goederen of diensten deel uitmaken van de algemene kosten van de ondernemer en als zodanig zijn opgenomen in de prijs van de door hem verrichte prestaties.
Bij de beoordeling of er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat, moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden waaronder de ondernemer de uitgaven heeft gedaan en de betrokken prestaties heeft verricht. De aftrek van voorbelasting is beperkt tot uitgaven die objectief verband houden met de belastbare activiteit van de ondernemer.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde in een procedure dat de belanghebbende de kosten voor een perceel grond en het daarop te bouwen woonhuis ook zou hebben gemaakt wanneer hij geen zonnepanelen zou hebben aangeschaft. De uitgaven zijn niet gedaan ten behoeve van het met zonnepanelen opwekken en tegen vergoeding leveren van energie. Daarop baseerde het hof het oordeel dat een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de verwerving van het perceel en de bouw van het woonhuis enerzijds en de levering van energie anderzijds ontbrak.
Volgens de Hoge Raad geeft het oordeel van het hof geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting.