Vanwege de coronacrisis heeft het kabinet op 12 maart 2020 een tijdelijke versoepeling van het uitstelbeleid voor belastingschulden van ondernemers aangekondigd. Ondernemers krijgen automatisch uitstel van betaling gedurende drie maanden. Op verzoek en onder voorwaarden is langer uitstel van betaling mogelijk. Ondernemers kunnen zich tot 1 oktober voor de uitstelregeling aanmelden. Voor ondernemers die al in een vroeg stadium uitstel van betaling hebben aangevraagd, wordt dit uitstel niet voor 1 oktober 2020 ingetrokken.
In een brief aan de Tweede Kamer zet de staatssecretaris van Financiën uiteen op welke wijze de tijdelijke uitstelregeling wordt afgebouwd. Per 1 januari 2021 of bij het eerder aflopen van uitstel moeten nieuw opgekomen betalingsverplichtingen worden voldaan. In de praktijk betekent dit dat de belasting over het vierde kwartaal, over de maand december en over de 13e vierwekenperiode van 2020 weer op tijd moet worden betaald.
Voor de in de periode van uitstel opgebouwde belastingschuld kan een betalingsregeling voor 24 maanden worden getroffen. Deze regeling gaat in op 1 januari 2021. Gedurende deze periode bedraagt de invorderingsrente 0,01%. De belastingrente gaat per 1 oktober 2020 terug naar 4%. Tot en met 31 december 2021 geldt dit percentage ook voor de vennootschapsbelasting in plaats van het tarief van 8%. Belastingrente wordt – kort gezegd – in rekening gebracht als een aanslag door toedoen van de ondernemer te laat kan worden vastgesteld of als in de aanslag wordt afgeweken van de aangifte.
Ook de versoepelingen ten aanzien van de g-rekening en de verklaring omtrent betalingsgedrag worden afgebouwd. Het versoepelde beleid ten aanzien van de g-rekening loopt definitief af op 1 januari 2023, als ook het versoepelde uitstelbeleid definitief afloopt.
Het versoepelde beleid ten aanzien van betalingsverzuimboetes wordt per 1 januari 2021 beëindigd. Dat betekent dat na 1 januari 2021 een betaalverzuimboete wordt opgelegd als belasting niet op tijd wordt voldaan.