Een ondernemer handelt in gebruikte auto's. Dit omvat de inkoop bij leasemaatschappijen en handelaren, en de verkoop aan zowel particulieren als bedrijven, zowel binnen als buiten de Europese Unie. De Belastingdienst waarschuwt de ondernemer voor btw-fraude in de autohandel. Ze wijst op specifieke risicosignalen en benadrukt het belang van uitgebreide controle, zoals ‘know your customer’-procedures. Later stuurt de Belastingdienst een brief met verduidelijking over het gebruik van afhaalverklaringen en de te nemen voorzorgsmaatregelen bij leveringen aan buitenlandse klanten. Hierin wordt ook duidelijk gemaakt dat de ondernemer alert moet zijn op wijzigingen in de handelswijze van afnemers.
In de tweede helft van 2020 levert de ondernemer auto's aan klanten in Duitsland en Portugal. De leveringen worden in oktober 2020 verwerkt in de btw-aangifte, waarbij de ondernemer het nultarief voor intracommunautaire leveringen toepast. De Belastingdienst weigert het nultarief voor de leveringen aan een tweetal bedrijven. Volgens de inspecteur maken deze transacties deel uit van een fraudeketen. Bij een van de afnemers speelt dat deze gevestigd is op een woonadres en slechts recent in de autohandel actief is. Ook brengt het gebruik van zogenaamde Duitse brieven (Kraftfahrzeug-brief) en handelaarskentekenplaten volgens de inspecteur extra risico met zich mee. De Belastingdienst acht de ondernemer onvoldoende alert op deze signalen en heft daarom na.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht het nultarief weigert voor leveringen aan een van de afnemers. De ondernemer moet, gezien de risicosignalen, zorgvuldiger handelen. Bij de tweede afnemer vindt de rechtbank juist dat de inspecteur niet voldoende aantoont dat de ondernemer weet heeft van of betrokken is bij fraude. Daarom moet de inspecteur voor die leveringen alsnog een aanvullende teruggaaf verlenen, inclusief belastingrente.