De levering van een bestaande onroerende zaak is vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting, tenzij de levering een bouwterrein betreft. Als de levering één perceel betreft, dat een gebouw omvat en onbebouwde grond, moet worden beoordeeld of dat perceel als geheel een gebouw met het erbij behorende terrein vormt. De vraag is of het onbebouwde gedeelte van het perceel naar maatschappelijke opvattingen behoort bij dan wel dienstbaar is aan het gebouw op dat perceel.

Als dat niet het geval is, moet worden beoordeeld of het perceel als geheel moet worden aangemerkt als onbebouwde grond. Dat doet zich voor als het gebouw ten opzichte van het onbebouwde gedeelte van het perceel verwaarloosbaar is.

Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat een perceel grond met daarop een monumentale theekoepel, een pad, een fietsenstalling en een verharding voor parkeren in zijn geheel kwalificeert als onbebouwde grond. Het hof baseert dat oordeel op verhoudingsgewijs zeer geringe oppervlakte van de totale bebouwing en de ondergeschikte aard van de bebouwing. Het perceel had een oppervlakte van 2.350 m2. De fietsenstalling, het pad en de parkeerplaats en de theekoepel besloegen circa 66 m2. Op 270 m2 van het perceel mocht bebouwing worden gerealiseerd. De levering van dit perceel is belast met omzetbelasting.

Omdat het perceel in zijn geheel als bouwterrein kwalificeert, heeft het hof het subsidiaire standpunt dat slechts 270 m2 als bouwterrein zou moeten worden aangemerkt, afgewezen.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL2025465, BK-ARN 23/2313 | 27-01-2025