Bij de verkrijging van een in Nederland gelegen onroerende zaak is overdrachtsbelasting verschuldigd. De overdrachtsbelasting wordt berekend over de waarde van de verkrijging. Deze waarde is ten minste gelijk aan de waarde van de tegenprestatie. In geval de verkrijging binnen zes maanden na een vorige verkrijging van dezelfde zaak plaatsvindt, wordt de waarde van de verkrijging verminderd met het bedrag waarover bij de vorige verkrijging overdrachtsbelasting of omzetbelasting is geheven. De levering van een nieuwbouwwoning door een ondernemer is belast met omzetbelasting en vrijgesteld van overdrachtsbelasting.
In een procedure over de heffing van overdrachtsbelasting bij de verkrijging van een door de verkoper nieuwgebouwde woning was de vraag of de verkoper na de bouw van de woning de economische eigendom daarvan heeft verkregen. Volgens de koper gold deze verkrijging als een vorige verkrijging, die aanleiding moest vormen voor vermindering van de heffingsgrondslag. De verkoper heeft de woning in eigen beheer op eigen grond gebouwd. Omdat de verkoper geen ondernemer voor de omzetbelasting is, drukt op de bouw van de woning omzetbelasting. Volgens de rechtbank is geen sprake van een eerdere verkrijging van de woning ter zake waarvan overdrachtsbelasting is geheven. De verkoper is door natrekking eigenaar van de woning geworden. De woning is dus niet aan hem geleverd met berekening van omzetbelasting. Er is niet voldaan aan de voorwaarden voor vermindering van de heffingsgrondslag voor de overdrachtsbelasting.
De rechtbank merkt op dat deze casus materieel overeenkomsten vertoont met de situatie waarin een vorige verkrijging in de vorm van een oplevering van een woning heeft plaatsgevonden. De tekst van de wettelijke regeling biedt echter geen steun voor de door de koper voorgestane ruime interpretatie. In dit geval is sprake van een cumulatie van omzet- en overdrachtsbelasting, die door de wetgever voor lief is genomen.