De verhuur van onroerende goederen is het exclusieve recht dat de eigenaar van een onroerend goed tegen vergoeding en voor een overeengekomen tijdsduur aan de huurder verleent om dat onroerend goed te gebruiken als ware hij de eigenaar ervan. Voor de omzetbelasting is de verhuur van onroerende goederen wel een economische activiteit, die echter in de regel betrekkelijk passief is en geen toegevoegde waarde van betekenis oplevert. Daarom bevat de btw-richtlijn een vrijstelling voor de verpachting en verhuur van onroerende goederen. Deze vrijstelling is niet afhankelijk van de wijze waarop de huurder het betrokken goed gebruikt. De duur van de verhuur is op zichzelf geen onderscheidend criterium aan de hand waarvan een overeenkomst als verhuur van onroerend goed kan worden gekwalificeerd, behalve voor wat betreft periodes van korte duur.

Het Hof van Justitie EU heeft onlangs de overdracht van de exploitatie van landbouwgrond tegen vergoeding voor een periode van een jaar aan gemerkt als verhuur. De procedure had betrekking op een overeenkomst die stilzwijgend werd verlengd met een jaar, totdat een van de partijen de overeenkomst zou beëindigen.

Bron: Hof van Justitie EU | jurisprudentie | C 278/18 | 06-03-2019