De Europese btw-richtlijn omschrijft een intracommunautaire verwerving van goederen als het verkrijgen van de macht om als eigenaar te beschikken over een zaak die door de verkoper of de afnemer is verzonden of vervoerd naar een andere lidstaat dan de lidstaat van vertrek.

De intracommunautaire verwerving van goederen vindt plaats daar waar de goederen zich bevinden op het tijdstip van aankomst van het vervoer naar de afnemer. De btw-richtlijn bepaalt verder dat als plaats van een intracommunautaire verwerving van goederen wordt aangemerkt het grondgebied van de lidstaat die het door de afnemer gebruikte btw-identificatienummer heeft toegekend wanneer de afnemer niet kan aantonen dat de btw is geheven in de lidstaat van aankomst. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer de afnemer aantoont dat de verwerving is verricht met het oog op een doorlevering binnen het grondgebied van de lidstaat van aankomst, waarbij degene voor wie deze doorlevering bestemd is de btw moet betalen en de afnemer de lijst met intracommunautaire transacties heeft ingediend. Volgens het Hof van Justitie EU mag de bepaling ook niet worden toegepast wanneer deze lijst te laat is ingediend.

De lidstaten mogen intracommunautaire verwervingen van goederen binnen hun grondgebied niet belasten met btw wanneer aan zekere voorwaarden is voldaan. Het gaat om de volgende voorwaarden:

  1. de verwerving wordt verricht door een in een andere lidstaat voor btw-doeleinden geïdentificeerde ondernemer met het oog op een levering in diezelfde lidstaat;
  2. de goederen worden rechtstreeks vanuit een andere lidstaat dan die waarin de ondernemer voor btw-doeleinden is geïdentificeerd verzonden naar de afnemer van de levering;
  3. de afnemer is een andere ondernemer of een niet-belastingplichtige rechtspersoon, die in diezelfde lidstaat voor btw-doeleinden is geïdentificeerd en is aangewezen als degene die de btw moet voldoen die is verschuldigd uit hoofde van de levering.

Volgens het Hof van Justitie EU is aan de onder 2 genoemde voorwaarde voldaan wanneer de belastingplichtige in de lidstaat, van waaruit de goederen worden verzonden of vervoerd, is gevestigd en voor de btw is geïdentificeerd, maar voor de betrokken intracommunautaire verwerving het btw-identificatienummer van een andere lidstaat gebruikt.

Bron: Hof van Justitie EU | jurisprudentie | C 580/16 | 15-05-2019