De Europese btw-richtlijn bevat de voorschriften waaraan de btw-wetgeving van de lidstaten moet voldoen. Een van de bepalingen van de richtlijn houdt in dat iedereen, die btw op een factuur vermeldt, deze belasting verschuldigd is. Dat geldt ongeacht of de factuur betrekking heeft op een belaste prestatie van een ondernemer. De btw-richtlijn biedt de lidstaten de mogelijkheid om andere dan in de richtlijn opgenomen verplichtingen voor te schrijven ter voorkoming van fraude. Deze verplichtingen mogen het handelsverkeer tussen de lidstaten niet hinderen. Een voorbeeld daarvan is het verbod op aftrek van voorbelasting op fictieve transacties, terwijl degene die de btw op de betreffende factuur heeft vermeld wel verplicht is deze te betalen. Dat is in overeenstemming met de btw-richtlijn, op voorwaarde dat het nationale recht de mogelijkheid biedt om de belastingschuld te herzien wanneer de opsteller van de factuur het gevaar voor verlies aan belastinginkomsten heeft uitgeschakeld.

In antwoord op prejudiciële vragen van de Italiaanse belastingrechter heeft het Hof van Justitie EU gezegd dat het in strijd is met de beginselen van evenredigheid en neutraliteit van de btw om de onrechtmatige aftrek van btw te bestraffen met een geldboete die gelijk is aan het bedrag van de toegepaste aftrek. De procedure heeft betrekking op een Italiaans elektriciteitsbedrijf. Binnen de groep van bedrijven werden dezelfde hoeveelheden energie meerdere malen doorverkocht tegen dezelfde prijs. Omdat er geen energie werd geleverd, merkte de Belastingdienst de transacties aan als fictief.

Bron: Hof van Justitie EU | jurisprudentie | C 712/17 | 22-05-2019