Uit vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie EU volgt dat elke prestatie voor de omzetbelasting normaal gesproken als zelfstandig moet worden beschouwd. Bij een samengestelde prestatie moet beoordeeld worden of deze als één enkele prestatie of als meerdere zelfstandige prestaties moet worden behandeld. Een samengestelde prestatie wordt als één prestatie beschouwd wanneer het objectief gezien om een niet te splitsen economische prestatie gaat of wanneer sprake is van een hoofddienst met bijkomende diensten, die het fiscale lot van de hoofddienst delen.

In beginsel is op leveringen en diensten het normale tarief van de omzetbelasting van toepassing. Het lage tarief is een uitzondering op het algemene omzetbelastingtarief. Uitzonderingen en vrijstellingen moeten strikt worden uitgelegd. Dat geldt daarom ook voor de toepassing van het lage tarief. Het lage tarief van de omzetbelasting geldt onder meer voor eet- en drinkwaren voor menselijke consumptie, met uitzondering van alcoholische dranken en voor het vervoer van personen per schip.

Een rederij, die rondvaarten verzorgde en daarbij arrangementen aanbood, meende dat sprake was van één enkele prestatie. Daarop zou het lage tarief van toepassing zijn. De arrangementen bestonden uit een rondvaart met diner of een rondvaart met borrel en eventueel een stadswandeling. De rechtbank was van oordeel dat de rederij niet aannemelijk heeft gemaakt dat, zo al sprake was van één prestatie, daarop het verlaagde omzetbelastingtarief van toepassing was. De aangeboden arrangementen worden niet genoemd in de tabel met diensten waarop het lage tarief van toepassing is. Volgens de rechtbank is, als sprake is van één prestatie, het algemene tarief van toepassing.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNHO20191020, HAA 17/1598 | 27-02-2019