Bij de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken wordt overdrachtsbelasting geheven.  Aandelen in een rechtspersoon waarvan de bezittingen grotendeels bestaan uit onroerende zaken worden voor de toepassing van de overdrachtsbelasting aangemerkt als onroerende zaken.

Onder voorwaarden geldt voor de verkrijging van onroerende zaken bij de splitsing van een rechtspersoon een vrijstelling van overdrachtsbelasting. De vrijstelling is niet van toepassing als de splitsing in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing. De splitsing wordt, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt, geacht in overwegende mate te zijn gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing als de splitsing niet plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen. Voorbeelden van zakelijke overwegingen zijn herstructurering of rationalisering van de actieve werkzaamheden van de splitsende en de verkrijgende rechtspersonen.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de splitsing van een vennootschap wegens het ontbreken van actieve werkzaamheden niet op zakelijke overwegingen heeft plaatsgevonden. De verkrijger had volgens het hof moeten aanvoeren waarom de splitsing, ondanks het ontbreken van zakelijke overwegingen, niet was gericht op het ontgaan of uitstellen van overdrachtsbelasting. Dat bij de splitsing vrijstelling voor de vennootschapsbelasting is verleend, betekent volgens het hof niet automatisch dat ook een vrijstelling voor de overdrachtsbelasting moet worden verleend.

De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd. Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever met het stellen van voorwaarden voor de vrijstelling van overdrachtsbelasting aan willen sluiten bij de voorwaarden voor de splitsingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting. Deze voorwaarden moeten worden uitgelegd in overeenstemming met Richtlijn 2009/133/EG en de jurisprudentie van het Hof van Justitie EU. Uit die jurisprudentie blijkt dat niet is vereist dat bij een fusie de verwervende vennootschap zelf een onderneming drijft, en dat ook een fusie of herstructurering als gevolg waarvan een nieuwe houdstermaatschappij ontstaat die geen onderneming bezit, op grond van zakelijke overwegingen kan hebben plaatsgevonden. Een fusie of herstructurering in de vorm van de overname van een onderneming die geen activiteiten uitoefent en geen eigen activa in de overnemende onderneming inbrengt kan vanuit het oogpunt van de overnemende onderneming toch op grond van zakelijke overwegingen hebben plaatsgevonden. De Hoge Raad ziet geen reden om aan te nemen dat dit bij een splitsing anders is. De Hoge Raad heeft de procedure voor verdere behandeling verwezen naar Hof Den Bosch.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20202078, 20/00199 | 17-12-2020