Het beheer van door beleggingsfondsen en -maatschappijen ter collectieve belegging bijeengebrachte vermogens is vrijgesteld van omzetbelasting. Volgens jurisprudentie van het Hof van Justitie EU veronderstelt een gemeenschappelijk beleggingsfonds dat beleggers die het beleggingsrisico lopen kapitaal bijeenbrengen om via het fonds hun risico te spreiden. Vereist is dat het fonds onder bijzonder overheidstoezicht staat.
Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat de vrijstelling van omzetbelasting ook geldt voor een vermogensbeheerder die dezelfde kenmerken vertoont als een collectieve beleggingsinstelling of zodanig daarmee vergelijkbaar is dat hij met dergelijke instellingen concurreert. Bepalend daarvoor vond het hof dat een belegger, na het sluiten van een overeenkomst met de vermogensbeheerder, geld stort op een centrale rekening van de vermogensbeheerder bij een bank maar zelf geen vordering heeft op de bank. De belegger krijgt een vordering in effecten op de vermogensbeheerder. Volgens het hof is voldaan aan het door het Hof van Justitie EU geformuleerde criterium van samengevoegd vermogen. De vermogensbeheerder had een vergunning voor individueel vermogensbeheer en viel daarom onder overheidstoezicht. Anders dan de inspecteur meende is niet vereist dat het bijzondere overheidstoezicht expliciet betrekking heeft op collectief vermogensbeheer.