Voor de diensten van thuiszorgorganisaties geldt een vrijstelling van omzetbelasting.

Een landelijk werkende erkende thuiszorgorganisatie maakte gebruik van regionale steunpunten. De thuiszorg werd geleverd door zelfstandige zorgprofessionals, die niet bij de thuiszorgorganisatie of het steunpunt in dienst waren. De vraag in een procedure was of op de dienstverlening van de regionale steunpunten de vrijstelling van omzetbelasting van toepassing is.

Hof Den Haag stelde vast dat de thuiszorgorganisatie, de steunpunten en de zorgverleners ieder een eigen takenpakket hadden. Zij voerden dit takenpakket voor eigen rekening en risico uit. De verschillende ondernemers waren niet alleen juridisch, maar ook financieel en organisatorisch zelfstandig. Dat zij zich bedienden van de naam van de thuiszorgorganisatie vond het hof van onvoldoende gewicht om te concluderen dat het ging om één gezamenlijke prestatie.

De eigen werkzaamheden van een steunpunt kwalificeren naar het oordeel van het hof als vrijgestelde thuiszorg. De steunpunten vervullen volgens het hof een essentiële en specifieke rol bij het verlenen van thuiszorg. Zonder de werkzaamheden van de steunpunten zou de thuiszorg niet van dezelfde kwaliteit zijn. De werkzaamheden van de steunpunten betreffen niet enkel bemiddeling, maar ook de coördinatie en rapportage tijdens de zorgverlening en bewaking van de kwaliteit. Het zou in strijd met de ratio van de vrijstelling zijn om de diensten van de steunpunten uit te zonderen van de vrijstelling.

Bron: Gerechtshof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA2023777, BK-22/00690 en 22/00691 | 29-03-2023