De btw-richtlijn kent een vrijstelling van omzetbelasting voor medische verzorging in de uitoefening van medische en paramedische beroepen. De Wet OB bevat een beperking van de vrijstelling voor diensten die de concurrentieverhoudingen ernstig verstoren.

Ten aanzien van kraamzorg geldt dat deze alleen is vrijgesteld als geen winst wordt beoogd. In een besluit van de staatssecretaris van Financiën is goedgekeurd dat ook kraamzorg, waarmee winst wordt beoogd, is vrijgesteld. Deze goedkeuring geldt echter alleen voor het verlenen van daadwerkelijke kraamzorg en niet voor het bemiddelen bij het verlenen van kraamzorg. Als de betaling voor daadwerkelijke kraamzorg via de bemiddelaar loopt, hoeft de bemiddelaar geen omzetbelasting te voldoen over de voor het verlenen van daadwerkelijke kraamzorg doorbetaalde gelden. De vergoeding voor de bemiddelingsdiensten is belast met omzetbelasting.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een procedure geoordeeld dat de belanghebbende niet degene is die de daadwerkelijke kraamzorg heeft verricht. Het hof baseert dat oordeel op de door de belanghebbende gehanteerde overeenkomsten met kraamzorgverleners en de overeenkomsten die de kraamzorgverleners sloten met de cliënten. Volgens het hof doet daaraan niet af dat de belanghebbende met verschillende zorgverzekeraars overeenkomsten heeft gesloten waarin de belanghebbende ten opzichte van de zorgverzekeraar verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de door de verzekeraar te vergoeden kraamzorg. Naar het oordeel van het hof zijn dergelijke overeenkomsten alleen van toepassing op cliënten, die rechtstreeks bij de belanghebbende kraamzorg aanvragen en waarbij de belanghebbende zich verbindt deze zorg te verlenen. De belanghebbende sloot dergelijke overeenkomsten niet met de cliënten.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20221755, 21/00064 en 21/00065 | 07-03-2022