In de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen staat dat iemand, die niet is uitgenodigd om aangifte te doen en een teruggaaf van omzetbelasting wenst, de inspecteur om uitnodiging tot het doen van aangifte moet verzoeken. Dat verzoek moet binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar, waarin het recht op teruggaaf is ontstaan, worden gedaan. Is een belastingplichtige te laat met het verzoek, dan volgt geen uitnodiging tot het doen van aangifte om een teruggaaf van omzetbelasting te realiseren. De inspecteur kan de teruggaaf dan alleen nog ambtshalve verlenen.

De belanghebbende in een procedure voor Hof Den Haag heeft op 13 november 2020 een opgaaf startende onderneming ingediend en vervolgens over de periode van 10 tot en met 31 december 2019 om een teruggaaf van omzetbelasting verzocht. Het verzoek van de belanghebbende is te laat ingediend, zodat de teruggaaf alleen ambtshalve kan worden verleend. De inspecteur heeft het verzoek om teruggaaf van omzetbelasting bij beschikking afgewezen. Tegen een afwijzing van een verzoek om ambtshalve teruggaaf van omzetbelasting staat geen bezwaar open. Desondanks heeft de belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de afwijzende beschikking. De inspecteur had het tegen de beschikking ingediende bewaar niet-ontvankelijk moeten verklaren, maar heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

Het hof heeft het hoger beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd.

Bron: Gerechtshof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA20242086, BK-23/241 | 13-08-2024