Een Bulgaarse advocaat verleent zijn cliënt gratis (pro bono) juridische bijstand. Bij een succesvolle procedure wordt, op basis van de Bulgaarse wet, aan de in het ongelijk gestelde partij een verplichting opgelegd om een wettelijk vastgesteld minimumhonorarium aan de advocaat te betalen. De advocaat verzoekt de rechter om ook de btw over dit honorarium toe te kennen. De in het ongelijk gestelde partij maakt hiertegen bezwaar. Zij stelt dat het honorarium niet aan btw onderhevig kan zijn, omdat de juridische diensten pro bono zijn verleend en dus niet onder bezwarende titel.
De Bulgaarse rechter vraagt aan het Hof van Justitie van de EU (HvJ) of in een dergelijk geval sprake is van een dienst onder bezwarende titel in de zin van de btw-richtlijn en of er btw verschuldigd is over het honorarium.
Het HvJ concludeert dat een dergelijke juridische dienstverlening niet als een om niet verrichte dienst kan worden aangemerkt, zelfs al wordt deze door de advocaat gratis aan zijn cliënt verleend. Het feit dat een derde (de in het ongelijk gestelde partij) wettelijk verplicht is tot betaling van het honorarium bij een succesvolle procedure, creëert een rechtstreeks verband tussen de betaling en de dienstverlening. Hierdoor is er sprake van een belastbare handeling. Ook de onzekerheid over of, en hoeveel, vergoeding zal worden betaald, heeft geen invloed op het belastbare karakter van de dienst. De betaling door een derde wordt erkend als een tegenprestatie in de zin van de btw-richtlijn, wat betekent dat er btw verschuldigd is over het ontvangen honorarium.