Bij de invoer van goederen van buiten de EU is omzetbelasting verschuldigd. Deze omzetbelasting wordt geheven volgens de bepalingen van de Algemene douanewet. Het gaat dan met name om de wettelijke bepalingen van het Douanewetboek van de Unie en de krachtens dat wetboek vastgestelde verordeningen. Het Douanewetboek van de Unie bepaalt dat de aangever de schuldenaar is van een douaneschuld. In geval van indirecte vertegenwoordiging is de persoon voor wiens rekening de douaneaangifte wordt gedaan ook schuldenaar. Als een douaneaangifte bewust is opgesteld op basis van gegevens die ertoe leiden dat de invoerrechten geheel of gedeeltelijk niet worden geïnd, is de persoon die de voor het opstellen van de aangifte benodigde gegevens heeft verstrekt eveneens schuldenaar. De mededeling van het bedrag aan rechten aan de schuldenaar geschiedt door het toezenden van een op een aanslagbiljet vermelde uitnodiging tot betaling.

De Wet op de omzetbelasting maakt een uitzondering op de regeling van de heffing van omzetbelasting bij invoer voor het geval gebruik wordt gemaakt van de verleggingsregeling bij invoer. Als goederen zijn bestemd voor aangewezen ondernemers, wordt de omzetbelasting die is verschuldigd bij invoer geheven van die ondernemers. Deze aanwijzing vindt op verzoek plaats door de inspecteur. De aangewezen ondernemer wordt de omzetbelasting verschuldigd op het tijdstip waarop de goederen worden ingevoerd en moet de in een tijdvak verschuldigde omzetbelasting op aangifte voldoen. Als de verleggingsregeling van toepassing is, kan geen uitnodiging tot betaling van omzetbelasting worden gedaan.

Een in Nederland gevestigde ondernemer bemiddelde bij de invoer van goederen en de leveringen aan derden tussen de leverancier en de douaneagent en de vervoerder. De bemiddelaar paste de verleggingsregeling voor de omzetbelasting bij invoer toe. De Belastingdienst legde een naheffingsaanslag omzetbelasting belasting op omdat de bemiddelaar in een aantal tijdvakken geen omzetbelasting in verband met de toepassing van de verleggingsregeling had aangegeven. Omdat de ingevoerde goederen niet waren bestemd voor de bemiddelaar kon hij de verleggingsregeling bij invoer niet toepassen. Er is geen sprake van omzetbelasting die op aangifte had moeten worden voldaan. Dat betekent dat ten onrechte een naheffingsaanslag is opgelegd.

Voor het geval dat de bemiddelaar de omzetbelasting is verschuldigd, omdat hij vanwege het feit dat hij onjuiste informatie heeft verstrekt als schuldenaar in de zin van het Douanewetboek van de Unie kan worden aangemerkt, kan de omzetbelasting niet door middel van een naheffingsaanslag worden geheven, maar moet een op een aanslagbiljet vermelde uitnodiging tot betaling worden gedaan.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBGEL20203450, AWB 18/5127 | 03-09-2020