Op verzoek van de Tweede Kamer heeft de staatssecretaris van Financiën onderzocht wat de mogelijkheden zijn om het verlaagde btw-tarief toe te passen op meer reparatiediensten. Sinds de inwerkingtreding van de btw-tarievenrichtlijn in 2022 mogen lidstaten een verlaagd tarief toepassen op de reparatie van huishoudapparaten. Van deze mogelijkheid maakt Nederland momenteel geen gebruik.
Uit een recent uitgevoerde evaluatie blijkt dat het verlaagde btw-tarief deels doeltreffend is, maar over het algemeen niet doelmatig is om de beoogde doelen te bereiken. Een reden daarvoor is dat ondernemers niet verplicht zijn om een btw-verlaging door te berekenen in hun prijzen.
Het uitgangspunt voor nieuwe fiscale regelingen is dat eerst moet worden bezien of overheidsingrijpen wenselijk is en zo ja, of een fiscale subsidie het meest geschikte instrument is. Hierbij spelen de doelmatig- en doeltreffendheid van een beoogde maatregel een rol. De staatssecretaris geeft aan dat elke nieuwe fiscale regeling of uitbreiding daarvan haaks staat op het streven naar vereenvoudiging van fiscale wetgeving. Daarom ligt het in de rede de reparatie van huishoudelijke apparaten via andere maatregelen te stimuleren dan via een verlaagd btw-tarief.
De staatssecretaris wijst er op dat de btw-richtlijn geen definitie omvat van het begrip 'huishoudapparaten'. Dat betekent dat er een eenduidige, juridisch houdbare en uitvoerbare definitie moet komen om rechtsonzekerheid te voorkomen. Vanwege de ontbrekende afbakening kan op dit moment geen inschatting gemaakt worden van het budgettaire effect van een uitbreiding van het verlaagde btw tarief op reparatiediensten.