Wanneer een ondernemer voor de omzetbelasting een investeringsgoed koopt of laat bouwen voor bedrijfs- en privégebruik, heeft hij de keuze om het goed geheel tot zijn ondernemings- of tot zijn privévermogen te rekenen of alleen het gedeelte dat zakelijk wordt gebruikt voor zijn onderneming te bestemmen. Bij de keuze om het geheel tot het ondernemingsvermogen te rekenen kan de volledige voorbelasting in aftrek worden gebracht. Wel moet voor het privégebruik omzetbelasting worden betaald. De keuze van de ondernemer om een goed, dat geheel of gedeeltelijk voor gebruik binnen de onderneming is bestemd, geheel tot zijn bedrijf te rekenen is onherroepelijk. Wanneer de ondernemer nadien (een deel van) het goed alsnog tot zijn privévermogen wil rekenen, kan dat alleen door onttrekking aan het bedrijf. Dat laatste is een fictieve levering voor de omzetbelasting.

Een echtpaar verrichtte activiteiten via een vof. Tot het ondernemingsvermogen van de vof behoorde de nieuw gebouwde woning met kantoor- en bedrijfsruimte. De kantoor- en bedrijfsruimte werd met ingang van 1 januari 2012 door de vof gebruikt. De btw op de aankoop van de grond en op de bouw van de woning is volledig in aftrek gebracht. In de periode 2012 tot en met 2015 verrichtte de vof amper activiteiten. De in de aangiften omzetbelasting aangegeven omzetten voor 2012, 2013, 2014 en 2015 bedroegen afgezien van het privégebruik van de woning € 7.152, € 2.500, nihil en nihil. Volgens de Belastingdienst is over 2013 en 2014 ter zake van de woning te weinig omzetbelasting aangegeven. Over 2015 is ter zake van de woning geen omzetbelasting aangegeven. Omdat de vof volgens de Belastingdienst per 1 januari 2016 haar activiteiten heeft beëindigd, is de woning onttrokken aan het ondernemingsvermogen. De Belastingdienst heeft over deze jaren naheffingsaanslagen opgelegd.

Namens de vof werd in de procedure aangevoerd dat de onderneming niet is beëindigd, maar dat de activiteiten zijn veranderd. Het hof deelde deze opvatting niet. De nieuwe activiteiten werden niet door de vof, maar door een van de echtgenoten verricht. Enig bewijs van de betrokkenheid van andere echtgenoot bij die activiteiten ontbrak. Volgens het hof zijn de activiteiten van de vof, gelet op de door de inspecteur aangedragen feiten, per 1 januari 2016 gestaakt. Op dat moment is de woning onttrokken aan het bedrijfsvermogen.

Bron: Gerechtshof Amsterdam | jurisprudentie | ECLINLGHAMS2022788, 19/00909 tot en met 19/00912 | 09-02-2022