Bij de Eerste Kamer is het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025. De staatssecretaris van Financiën heeft de nota naar aanleiding van het verslag naar de Eerste Kamer gestuurd.

Volgens de staatssecretaris past het niet bij de doelstelling van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregelingen aanmerkelijk belang (DSR ab) om deze faciliteiten toe te passen op vermogenstitels als winstbewijzen en opties op aandelen. Zogenaamde tracking stocks zijn uitgesloten omdat structuren mogelijk zijn waarmee een hoger bedrag onder de BOR valt dan er aan ondernemingsvermogen is. De verwachting is dat structuren worden aangepast door middel van een juridische splitsing. Een overgangsregeling voorziet erin dat de bezitsperiode van tracking stocks en de bezitsperiode van de gewone aandelen in de (af)gesplitste vennootschap bij elkaar mogen worden opgeteld voor de bezitseis als de (af)splitsing uiterlijk 31 december 2027 heeft plaatsgevonden.

Naar aanleiding van een motie van de Tweede Kamer over de uitsluiting van lidmaatschapsrechten in een coöperatie zal het kabinet in gesprek gaan met de agrarische sector.

Hybride aandelen worden voor de toepassing van de DSR ab en de BOR met ingang van 1 januari 2026 deels als preferent en deels als niet-preferent aandeel aangemerkt. Het deel, dat voorrang kent bij de winstverdeling of liquidatieopbrengsten wordt aangemerkt als preferent aandeel. Het andere deel wordt aangemerkt als een niet-preferent aandeel. Het niet-preferente aandeel kwalificeert voor de DSR ab en de BOR als aan de voorwaarden is voldaan. Het als preferent aandeel aangemerkte deel kwalificeert alleen voor de DSR ab en de BOR als dit deel is ontstaan en uiteindelijk wordt verkregen in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging. Wijzigingen in de hoogte van de winst- en agioreserves of in de verhouding van de winstreserves en agioreserves tussen soorten aandelen kunnen gevolgen hebben voor de kwalificatie of en in welke mate een aandeel deels als preferent wordt aangemerkt. De staatssecretaris verwijst naar de in de toelichting bij de nota van wijziging op het wetsvoorstel gegeven voorbeelden.

Verder vragen deze leden of de maatregel komt te vervallen bij een negatieve beslissing van de Europese Commissie. De inwerkingtreding van de maatregel, waarmee de toegang tot de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten beperkt wordt tot aandelen met een minimaal belang van 5% is gekoppeld aan de inwerkingtreding van de verruiming van de verwateringsregeling en de verbreding van de toegang voor kleine directe familiebelangen. Als die verruiming en verbreding niet in werking treden door een negatieve beslissing van de Europese Commissie, dan zal de maatregel om de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten te beperken tot aandelen met een minimaal belang van 5% ook niet in werking treden.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 36 610 | 28-11-2024