Behoudens enkele uitzonderingen geldt een vrijstelling van omzetbelasting voor de levering van onroerende zaken. De uitzonderingen betreffen de levering van een gebouw tot uiterlijk twee jaren na de eerste ingebruikneming, de levering van een bouwterrein en de belaste levering op verzoek. In dit laatste geval moeten de ondernemer, die de levering verricht, en degene, aan wie wordt geleverd, in de notariële akte van levering kiezen voor een belaste levering. De afnemer moet de onroerende zaak gaan gebruiken voor doeleinden waarvoor een (nagenoeg) volledig recht op aftrek van voorbelasting bestaat. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Aan de voorwaarde van gebruik voor belaste prestaties door de afnemer moet zowel in het boekjaar van levering van de onroerende zaak als in het daaropvolgende boekjaar worden voldaan. Is dat niet geval, dan is geen sprake van een belaste levering. Voor de leverancier heeft dit tot gevolg dat hij de aftrek van voorbelasting voor de voor hem resterende herzieningsperiode moet herzien. De afnemer moet de leverancier binnen vier weken na afloop van het boekjaar na het boekjaar van levering informeren over het al dan niet voldaan zijn aan de voorwaarde van belast gebruik. Na ontvangst van deze mededeling kan de leverancier een suppletieaangifte indienen. De inspecteur zal daarop reageren met het opleggen van een naheffingsaanslag.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20196522, 18/00551 | 29-08-2019