De Wet op de omzetbelasting kent een vrijstelling voor diensten op het vlak van de gezondheidskundige verzorging van de mens door beoefenaren van een medisch of paramedisch beroep, waarvoor regels zijn gesteld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). De toepassing van de vrijstelling is beperkt tot de diensten die tot het gebied van deskundigheid van dit beroep behoren en onderdeel vormen van de betreffende beroepsopleiding.

In het Solleveld-arrest heeft het Hof van Justitie EU geoordeeld dat de lidstaten een zekere beoordelingsvrijheid hebben bij de omschrijving van de paramedische beroepen en de gezondheidskundige zorg waarop de vrijstelling betrekking heeft. De lidstaten moeten garanderen dat de vrijstelling uitsluitend geldt voor diensten, die worden verleend door personen die de vereiste beroepskwalificaties bezitten. Daarnaast moeten de lidstaten het beginsel van de fiscale neutraliteit in acht nemen. Volgens het Hof van Justitie EU is het in strijd met het beginsel van de fiscale neutraliteit om de vrijstelling te weigeren aan een beroep of een specifieke werkzaamheid op het gebied van de gezondheidskundige verzorging van de mens als de personen, die dat beroep of die werkzaamheid uitoefenen, over gelijkwaardige beroepskwalificaties beschikken als personen die in aanmerking komen voor de vrijstelling.

Hof Arnhem-Leeuwarden moest in een procedure beoordelen of een alternatieve genezer over voldoende beroepskwalificaties beschikte om zorg te leveren op het kwaliteitsniveau van BIG-geregistreerde artsen, fysiotherapeuten en psychologen. Naar het oordeel van het hof was de opleiding van de zorgverlener niet op hbo- of wo-niveau. De hiervoor beroepen vereisen een gerichte, afgeronde opleiding op dat niveau.

De inschrijving in het register van de Nederlandse Orde van Alternatieve Genezers volstond niet om aan te tonen dat sprake was van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau als een Wet BIG-beroepsbeoefenaar. Naar het oordeel van het hof is de vrijstelling van omzetbelasting niet van toepassing op de diensten van de alternatieve genezer. De andersluidende uitspraak van de Rechtbank Gelderland is door het hof vernietigd.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL202110459, 20/00515 | 08-11-2021