De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen over de invoering van de startersvrijstelling en de tariefsverhoging voor beleggers in de overdrachtsbelasting beantwoord. Volgens de staatssecretaris is het te vroeg om definitieve uitspraken te doen over het prijseffect van de maatregelen. Vanwege de anticipatie op de maatregelen geven de beschikbare cijfers geen betrouwbaar en volledig beeld. Wel is volgens de staatssecretaris de positie van starters op de woningmarkt ten opzichte van beleggers verstevigd.

Het verwachte effect van de tariefdifferentiatie op de huizenprijzen is uitgebreid aan de orde gekomen tijdens de parlementaire behandeling van de Wet differentiatie overdrachtsbelasting. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft ingeschat dat volledige afschaffing van het verlaagde overdrachtsbelastingtarief van 2% een opwaarts effect op de woningprijs heeft van 2,4%. Omdat het verlaagde tarief beperkt is tot eigenaar-bewoners en het standaardtarief is verhoogd, verwacht de staatssecretaris een lager opwaarts prijseffect van de tariefdifferentiatie. In 2024 zal de Wet differentiatie overdrachtsbelasting worden geëvalueerd.

In verband met de gewenste inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2021 ontbrak de tijd voor een internetconsultatie van de invoering van de startersvrijstelling en de tariefdifferentiatie voor woningen. De staatssecretaris wijst erop dat de Tweede Kamer het voorstel met algemene stemmen heeft aangenomen.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2021-0000174805 | 01-09-2021