Voor de toepassing van de samenloopvrijstelling van overdrachts- en omzetbelasting is van belang of een ingrijpende verbouwing van een onroerende zaak leidt tot het ontstaan van een nieuwe zaak. Is dat het geval, dan is bij levering van de zaak omzetbelasting verschuldigd. Is dat niet het geval, dan betreft de levering een bestaande onroerende zaak en is overdrachtsbelasting verschuldigd.

Volgens de Hoge Raad kunnen alleen significante wijzigingen in de bouwkundige constructie leiden tot de conclusie dat een verbouwing zo ingrijpend is dat in wezen nieuwbouw is ontstaan. De Hoge Raad heeft onlangs geoordeeld dat deze uitleg in lijn is met de BTW-richtlijn 2006.

De procedure had betrekking op de verkrijging van de aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon, waarin een verbouwd pand aanwezig was. De rechtbank Noord-Holland en Hof Amsterdam oordeelden dat het pand, ondanks de aanzienlijke investeringen en verbeterde verhuurmogelijkheden, constructief niet ingrijpend was gewijzigd. Door de verbouwing is geen nieuw vervaardigde onroerende zaak ontstaan.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2025157, 24/02923 | 30-01-2025