Een dienst wordt slechts onder bezwarende titel verricht en is daarmee belastbaar wanneer tussen de verrichter en de ontvanger van de dienst een rechtsbetrekking bestaat waarbij over en weer prestaties worden uitgewisseld. De door de dienstverrichter ontvangen vergoeding moet de werkelijke tegenwaarde vormen voor de aan de ontvanger verleende dienst.
Op grond van deze criteria oordeelde de rechtbank dat een gemeente geen diensten onder bezwarende titel verrichtte door sportaccommodaties ter beschikking te stellen aan scholen omdat de tegenprestatie ontbrak. De gemeente bracht wel vergoedingen in rekening, maar betaalde de ontvangen bedragen inclusief omzetbelasting terug aan de scholen als bijdrage in de exploitatie. De opzet van de gemeente was om zo recht op aftrek van voorbelasting te krijgen.