Voor het bestaan van een recht op aftrek van voorbelasting moet worden bezien of iemand een zaak in de hoedanigheid van ondernemer voor de omzetbelasting verworven heeft. Als dit het geval is, moet worden beoordeeld in welke mate deze zaak wordt gebruikt voor belaste handelingen. Volgens vaste rechtspraak moet de beoordeling of iemand bij de verwerving van een zaak handelt als ondernemer plaatsvinden in het licht van alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de zaak.

Wie met zonnepanelen opgewekte energie tegen vergoeding levert aan het elektriciteitsbedrijf is ondernemer voor de omzetbelasting. Dat betekent dat de exploitant recht heeft op aftrek van de omzetbelasting, die bij de levering van de zonnepanelen in rekening is gebracht. De omstandigheid dat iemand uit hoofde van de exploitatie van zonnepanelen ondernemer is, betekent niet zonder meer dat hij een door hem aangeschafte nieuwbouwwoning heeft verworven in de hoedanigheid van ondernemer. Een woning is naar haar aard bestemd om te worden gebruikt voor privédoeleinden. Dat bij de aanschaf en de bouw van een woning rekening is gehouden met de mogelijkheid om zonnepanelen te plaatsen, is niet voldoende om te concluderen dat de woning in de hoedanigheid van ondernemer is verworven.

In een procedure heeft de rechtbank het verzoek van een exploitant van zonnepanelen om teruggaaf van een deel van de omzetbelasting die in rekening is gebracht bij de oplevering van de woning afgewezen. De ondernemer heeft niet aangetoond dat het dak voor belaste handelingen wordt gebruikt. De kosten voor de aanschaf van de woning zouden ook zijn gemaakt als de exploitant geen zonnepanelen had geplaatst. Een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de levering van energie via de zonnepanelen en de bouw van de woning ontbrak.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNHO20214279, HAA 19/5344 | 25-05-2021