Ondernemers voor de omzetbelasting vormen een fiscale eenheid als zij in voldoende mate financieel, organisatorisch en economisch zijn verweven. Voor verwevenheid in financieel opzicht geldt bij vennootschappen als voorwaarde dat de meerderheid van de aandelen in dezelfde handen is. Verwevenheid in organisatorisch opzicht houdt in dat er een gezamenlijke leiding is of dat de leiding van de ene ondernemer feitelijk ondergeschikt is aan de leiding van de andere ondernemer. Er is sprake van economische verwevenheid als de activiteiten van de betrokken ondernemers eenzelfde economisch doel dienen of als de activiteiten van de ene ondernemer in hoofzaak ten behoeve van de andere ondernemer worden uitgeoefend. Bij de beantwoording van de vraag of de voor een fiscale eenheid vereiste verwevenheid aanwezig is, moeten de banden van financiële, organisatorische en economische aard in onderlinge samenhang worden beoordeeld. Ondernemers, die in financieel en organisatorisch opzicht nauw verweven zijn, vormen een fiscale eenheid als tussen deze ondernemers niet-verwaarloosbare economische betrekkingen bestaan.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat tussen twee bv’s en een cv tenminste sprake was van niet-verwaarloosbare economische betrekkingen. Dat betekent dat de cv niet tot een fiscale eenheid met beide bv’s behoorde. De vraag of de cv organisatorisch en financieel verweven is met de bv’s hoeft daarom niet meer te worden beantwoord.

Ten aanzien van de bv’s was de financiële verwevenheid niet in geschil. Volgens de rechtbank zijn beide bv’s organisatorisch met elkaar verweven, omdat zij onder een gezamenlijke leiding staan. De bv’s zijn ook in economisch opzicht met elkaar verweven. De ene bv verhuurt een pand inclusief inventaris aan de andere bv. Van de totale omzet van de eerste bv is 40% behaald met prestaties aan de tweede bv.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBZWB2024333, BRE 22/5343 | 22-01-2024