Op leveringen van goederen, die worden vervoerd naar een andere lidstaat van de EU, is het nultarief voor de omzetbelasting van toepassing. Voorwaarde voor toepassing van het nultarief is dat de afnemer van de goederen in de andere lidstaat omzetbelasting verschuldigd is wegens een intracommunautaire verwerving. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie EU dient de toepassing van het nultarief te worden geweigerd in het geval van fraude. Dat kan zijn omdat de leverancier, die het nultarief claimt, zelf belastingfraude pleegt of omdat hij wist of had moeten weten dat in een keten van leveringen waaraan hij deelnam btw-fraude plaatsvindt.

De bewijslast voor de fraude ligt bij de Belastingdienst. Van de ondernemer mag worden verlangd dat hij in redelijkheid alles heeft gedaan om te voorkomen dat hij betrokken raakt bij belastingfraude. 

In een procedure voor de rechtbank was in geschil of een autohandelaar voldoende had gedaan om ervoor te zorgen dat hij geen onderdeel vormde van een fraudeketen. Volgens de rechtbank mocht van de handelaar worden verlangd dat hij de nodige inlichtingen zou inwinnen over zijn buitenlandse afnemer om zich te vergewissen van diens betrouwbaarheid. De afnemer was een recent opgerichte Hongaarse vennootschap die een groot aantal auto’s van de handelaar wilde afnemen. De auto’s werden hoofdzakelijk contant betaald. Van de handelaar mocht niet worden verlangd dat hij zou nagaan of de afnemer zijn verplichtingen ter zake van btw-aangiften en -betaling is nagekomen.

De rechtbank stelde vast dat de autohandelaar diverse bescheiden in zijn administratie had opgenomen die de afnemer betroffen, zoals een kopie van het identiteitsbewijs en de verblijfsvergunning van de bestuurder, een kopie van de oprichtingsakte en een bewijs van inschrijving bij de Hongaarse Kamer van Koophandel. Aan de hand van de in de administratie opgenomen bescheiden heeft de autohandelaar geverifieerd wie de bestuurder van de afnemer was.

Verder heeft de autohandelaar vastgesteld dat het btw-nummer van de afnemer actief was ten tijde van de levering van de auto’s en beschikte hij voor een deel van de transporten over vrachtbrieven. Via e-mail aan de afnemer heeft de autohandelaar bevestiging van ontvangst van de geleverde auto’s gevraagd en gekregen. Van de contante betalingen heeft de autohandelaar meldingen ongebruikelijke transacties gedaan bij de autoriteiten. Volgens de rechtbank heeft de autohandelaar daarmee alles gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden verlangd om te zorgen dat hij door de leveringen aan de Hongaarse afnemer niet betrokken zou raken bij btw-fraude. Dat betekent dat de autohandelaar recht heeft op toepassing van het nultarief voor de betreffende leveringen.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNNE2021539, LEE 17/4325 | 27-01-2021