Bij de verkrijging van in Nederland gelegen onroerende zaken is overdrachtsbelasting verschuldigd. Onder voorwaarden blijft de heffing van overdrachtsbelasting achterwege wanneer met toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit een onderneming met een daartoe behorende onroerende zaak wordt overgedragen. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit kan alleen worden toegepast bij de overdracht van een onderneming door een ondernemer aan een of meer van zijn kinderen en/of kleinkinderen of hun echtgenoten of door een ondernemer aan broers of zusters of hun echtgenoten. De verkrijger(s) van de onderneming moeten deze voortzetten om recht op de vrijstelling te hebben.

In een procedure deed een bv een beroep op toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling bij de verkrijging van een appartementsrecht. Een dochter-bv dreef een onderneming, die in fasen was overgenomen van een bv van de schoonvader van de aandeelhouder van de bv. Het appartementsrecht betrof de winkelruimte waarin de onderneming werd gedreven. Dit appartementsrecht werd door een andere bv van de schoonvader geleverd en vormde de afronding van de bedrijfsoverdracht.

Omdat noch de vervreemder noch de verkrijger van de aandelen een natuurlijk persoon was, kon de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet worden toegepast.

Hof Den Haag benadrukte dat de tekst van de wet geen aanknopingspunt biedt voor toepassing van de faciliteit. Doel en strekking is het faciliteren van de overdracht van een lopende onderneming, waartoe een onroerende zaak behoort die daaraan dienstbaar is, tussen (bloed)verwanten. Op deze wijze wordt gestimuleerd dat de onderneming als geheel wordt overgedragen en voortgezet. De overdracht van een onroerende zaak tussen twee rechtspersonen is volgens het hof een geheel andere situatie. De vrijstelling is daarop niet van toepassing.

Het hof merkte nog op dat de gefaseerde overname van de aandelen in 2002 en 2007 heeft plaatsgevonden. Het appartementsrecht werd pas in 2017 overgedragen. Daardoor is niet duidelijk of de verkrijging van de winkelruimte in het kader van de overname van de onderneming heeft plaatsgevonden.

Bron: Hof Den Haag | jurisprudentie | ECLINLGHDHA2021883, BK-20/00682 | 28-04-2021