De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer een aantal alternatieven gegeven voor het vervallen van het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport per 1 januari 2026. De Tweede Kamer wil deze tariefverhoging niet. De staatssecretaris wijst erop dat de maatregel doorgaat als er geen draagvlak is voor een alternatieve dekking. Het overgangsrecht treedt dan per 1 juli in werking.

De alternatieven, die de staatssecretaris noemt, zijn het afschaffen van het verlaagde tarief voor andere posten, een verhoging van het lage of het normale tarief, en een combinatie daarvan.

De staatssecretaris merkt op, dat de verlaagde btw-tarieven over het algemeen negatief zijn geëvalueerd en dat afschaffen een vereenvoudiging inhoudt. Een verhoging van het lage btw-tarief maakt de dagelijkse boodschappen duurder. Door een verhoging van het lage tarief komen de tarieven dichter bij elkaar te liggen. De stap naar een uniform btw-tarief, met een uitzondering voor voedingsmiddelen, is volgens de staatssecretaris te groot om in één keer te maken. Voor andere categorieën dan voedingsmiddelen, restaurantdiensten en genees- en hulpmiddelen zou tijdelijk een middentarief moeten gelden. Vanwege de vereiste aanpassingen in de automatisering is het op zijn vroegst vanaf 2027 mogelijk om een extra btw-tarief in te voeren.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2025-0000033455 | 06-02-2025