Bij de levering van nieuwe onroerende zaken is omzetbelasting verschuldigd. Bij de verkrijging van bestaande onroerende zaken is in de regel met overdrachtsbelasting verschuldigd. Wanneer nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie worden overgedragen in plaats van via een directe levering is geen omzet- of overdrachtsbelasting verschuldigd. Deze vorm van overdacht is interessant als de omzetbelasting een kostenpost vormt, zoals bij de aankoop van woningen door verhuurders, of door (beleggers die verhuren aan) bijvoorbeeld onderwijsinstellingen of pensioenfondsen. In verband met het voorgenomen gebruik van de onroerende zaken voor niet met omzetbelasting belaste prestaties heeft de vennootschap waarin de onroerende zaken zich bevinden, geen recht op aftrek van voorbelasting.

Per saldo wordt door deze manier van overdracht belasting bespaard. Dat kan binnen de huidige wetgeving, maar is niet gewenst en niet bedoeld. Om dat te ondervangen is een voorstel om de samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting niet toe te passen in deze situatie ter consultatie gepubliceerd. Gevolg is dat in ieder geval overdrachtsbelasting verschuldigd wordt bij de verkrijging van nieuwe onroerende zaken via een overdracht van een aandelenbelang van 1/3 of meer.

De budgettaire opbrengst van deze maatregel wordt geraamd op € 155 miljoen, uitgaande van het huidige tarief van 10,4%.

Het voorstel ligt tot en met 27 maart 2023 ter consultatie op www.overheid.nl. Het is de bedoeling om deze maatregel te verwerken in het Belastingplan 2024, zodat deze per 1 januari 2024 kan ingaan.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 26-02-2023