Besluit aftrek voorbelasting aangepast

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit uit 2011 over de aftrek van voorbelasting geactualiseerd. Het besluit bevat vooral uitleg en goedkeuringen die voor de omschreven situaties gelden. Daarnaast beschrijft het besluit hoe in bepaalde situaties het recht op aftrek van btw moet worden bepaald. Verder bevat dit besluit interpretaties van bepaalde relevante begrippen en verwijzingen naar nationale en Europese jurisprudentie. De in het besluit aangebrachte aanpassingen zijn het gevolg van jurisprudentie en beleidsmatige wijzigingen. Daarnaast zijn enkele tekstuele wijzigingen aangebracht. De volgende inhoudelijke en beleidsmatige wijzigingen zijn opgenomen:

  • Op grond van het arrest van het Hof van Justitie EU in de zaak Gmina Ryjewo kan in meer gevallen herziening van belasting plaatsvinden als goederen voor niet-economische activiteiten worden gebruikt.
  • Bij de leegstand van onroerende zaken moeten de uitgangspunten van een arrest van de Hoge Raad uit 2014 worden gevolgd. Uit dat arrest volgt dat de (herziening van de) aftrek bij leegstand na de eerste ingebruikneming afhangt van het voornemen dat de ondernemer met het leegstaande (deel van het) vastgoed heeft. Het voornemen tot aanwending voor belaste handelingen moet met objectieve gegevens aannemelijk worden gemaakt.
  • Een onderdeel over de toepassing van de integratielevering bij privaatrechtelijke onderwijsinstellingen is vervallen in verband met de afschaffing van de integratielevering per 1 januari 2014.
  • Het onderdeel over de aftrek van btw bij schadeherstel vervalt als gevolg van jurisprudentie. De aftrek kan worden genoten door de ondernemer die de opdracht heeft gegeven voor de prestatie én aan wie de factuur is uitgereikt.
  • De goedkeuring voor btw-aftrek door een samenwerkingsverband voor de verwerving van diensten door de maten in een maatschap is uitgebreid.
  • De goedkeuring voor btw-aftrek voor bedrijfs- en productschappen is vervallen vanwege de opheffing van de bedrijfs- en productschappen. De voorwaarden voor de toepassing van de goedkeuring voor ondernemersverenigingen zijn aangepast.
  • Het besluit bevat een goedkeuring om de werkgever aan te merken als afnemer van de vervoersprestatie bij het gebruik van OV-kaarten voor zakelijke doeleinden door werknemers.
Bron: Ministerie van Financiën | besluit | nr. 2020-167584, Stcrt. 2020, nr. 63000 | 13-12-2020

Over de auteur:

Henk Jan studeerde fiscaal recht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hij is een eigenwijze gepassioneerde specialist met een geheel eigen aanpak. Recht door zee, to the the point en analytisch sterk. Henk Jan heeft ruime ervaring in de BTW-praktijk en heeft in 2006 BTW Nederland opgericht.

Besluit aftrek voorbelasting aangepast

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit uit 2011 over de aftrek van voorbelasting geactualiseerd. Het besluit bevat vooral uitleg en goedkeuringen die voor de omschreven situaties gelden. Daarnaast beschrijft het besluit hoe in bepaalde situaties het recht op aftrek van btw moet worden bepaald. Verder bevat dit besluit interpretaties van bepaalde relevante begrippen en verwijzingen naar nationale en Europese jurisprudentie. De in het besluit aangebrachte aanpassingen zijn het gevolg van jurisprudentie en beleidsmatige wijzigingen. Daarnaast zijn enkele tekstuele wijzigingen aangebracht. De volgende inhoudelijke en beleidsmatige wijzigingen zijn opgenomen:

  • Op grond van het arrest van het Hof van Justitie EU in de zaak Gmina Ryjewo kan in meer gevallen herziening van belasting plaatsvinden als goederen voor niet-economische activiteiten worden gebruikt.
  • Bij de leegstand van onroerende zaken moeten de uitgangspunten van een arrest van de Hoge Raad uit 2014 worden gevolgd. Uit dat arrest volgt dat de (herziening van de) aftrek bij leegstand na de eerste ingebruikneming afhangt van het voornemen dat de ondernemer met het leegstaande (deel van het) vastgoed heeft. Het voornemen tot aanwending voor belaste handelingen moet met objectieve gegevens aannemelijk worden gemaakt.
  • Een onderdeel over de toepassing van de integratielevering bij privaatrechtelijke onderwijsinstellingen is vervallen in verband met de afschaffing van de integratielevering per 1 januari 2014.
  • Het onderdeel over de aftrek van btw bij schadeherstel vervalt als gevolg van jurisprudentie. De aftrek kan worden genoten door de ondernemer die de opdracht heeft gegeven voor de prestatie én aan wie de factuur is uitgereikt.
  • De goedkeuring voor btw-aftrek door een samenwerkingsverband voor de verwerving van activiteiten door de maten in een maatschap is uitgebreid. Deze goedkeuring is onder voorwaarden namelijk ook van toepassing op door maten afgenomen diensten. 
  • De goedkeuring voor btw-aftrek voor bedrijfs- en productschappen is vervallen vanwege de opheffing van de bedrijfs- en productschappen. De voorwaarden voor de toepassing van de goedkeuring voor ondernemersverenigingen zijn aangepast.
  • Het besluit bevat een goedkeuring om de werkgever aan te merken als afnemer van de vervoersprestatie bij het gebruik van OV-kaarten voor zakelijke doeleinden door werknemers.
Bron: Ministerie van Financiën | besluit | nr. 2020-167584, Stcrt. 2020, nr. 63000 | 13-12-2020

Over de auteur:

Henk Jan studeerde fiscaal recht aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hij is een eigenwijze gepassioneerde specialist met een geheel eigen aanpak. Recht door zee, to the the point en analytisch sterk. Henk Jan heeft ruime ervaring in de BTW-praktijk en heeft in 2006 BTW Nederland opgericht.
Ga naar de bovenkant