Een belastingadviseur en zijn vrouw verhuren een kamer in hun woning aan de bv van de man. Hiervoor ontvangen zij een vergoeding van de bv, inclusief btw. De voorbelasting in verband met de verhuur van de werkruimte trekken zij af. Omdat het een onzelfstandige werkruimte in een woning betreft, corrigeert de inspecteur deze aftrek. De terbeschikkingstelling van een onzelfstandige werkruimte in een woning is volgens hem geen economische activiteit.
De rechtbank en later het hof oordelen dat de verhuur van de werkkamer wel een duurzame exploitatie van een vermogensbestanddeel is. De belastingadviseur en zijn vrouw kunnen als ondernemer voor de btw worden beschouwd. Daarnaast stelt het hof vast dat er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de kosten voor de woning en de verhuur van de werkkamer, waardoor belanghebbenden recht hebben op aftrek van voorbelasting. Tenslotte oordeelt het hof dat de verhuur van de werkkamer een belaste handeling is en dat de voorwaarden voor belaste verhuur zijn vervuld, ondanks het medegebruik van gemeenschappelijke ruimten in de woning.