Ondernemer voor de omzetbelasting is een ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent. Een ondernemer mag de omzetbelasting in aftrek brengen, die hem door andere ondernemers ter zake van leveringen en diensten in rekening is gebracht, voor zover hij die goederen en diensten gebruikt voor belastbare handelingen.

Een in Duitsland gevestigde onderneming, die ICT-activiteiten verricht, heeft in 2015 in Nederland een partij nikkel aangekocht om deze later te verkopen. Aanvankelijk is voor de levering van het nikkel geen omzetbelasting in rekening gebracht. Met dagtekening 31 december 2016 is een nieuwe factuur ontvangen, waarop € 42.100 aan omzetbelasting in rekening is gebracht. De Belastingdienst heeft het verzoek om teruggaaf van deze omzetbelasting afgewezen.

In de procedure voor Hof Den Bosch is in geschil of de onderneming bij de aankoop van het nikkel als ondernemer heeft gehandeld en of zij het nikkel niet heeft gebruikt voor belaste prestaties.

Het hof stelt vast dat de onderneming voor haar ICT-activiteiten als ondernemer wordt aangemerkt. De partij nikkel is bedoeld als een financiële buffer. De werkzaamheden met betrekking tot het nikkel bestaan uit het volgen van de koersontwikkeling. Het hof is, anders dan de Hoge Raad in een arrest uit 2017, van oordeel dat de incidentele aankoop van de partij nikkel een economische activiteit in de zin van de btw-richtlijn is. Uit jurisprudentie van het Hof van Justitie EU volgt dat een natuurlijk persoon, die voor zijn activiteiten btw-plichtig is, ook voor elke andere economische activiteit, die hij incidenteel verricht, als belastingplichtige moet worden aangemerkt. Het hof is van oordeel dat dit arrest ook geldt voor een rechtspersoon. De onderneming is dus voor deze incidentele economische activiteit ondernemer voor de omzetbelasting.

Omdat niet in geschil is dat de partij nikkel is aangeschaft met de bedoeling deze op termijn weer te verkopen, bestaat er een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de aan- en verkoop. De onderneming heeft daarom recht op aftrek van de in rekening gebrachte omzetbelasting.

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE2024516, 22/00908 | 20-02-2024