De staatssecretaris van Financiën heeft het besluit Omzetbelasting, Toelichting snelle oplossingen btw van 13 april 2021 gewijzigd. De wijziging betreft een verduidelijking van het in dat besluit opgenomen standpunt inzake de bredere toepassing van de vereenvoudigde A-B-C-regeling, zoals voorgestaan in de ‘Toelichting over de btw-wijzigingen in de EU met betrekking tot de regeling inzake voorraad op afroep, ketentransacties en de vrijstelling voor intracommunautaire leveringen van goederen’. Volgens de staatssecretaris vindt die bredere toepassing geen steun in artikel 141 van de btw-richtlijn en artikel 37c van de Wet OB.

Dit standpunt wordt genuanceerd voor zover het stelt dat de bredere toepassing geen steun vindt in artikel 141 van de richtlijn. Het standpunt geldt alleen als Nederland het land van bestemming van de goederen is en C niet hier is gevestigd. Artikel 37c van de Wet OB stelt namelijk als voorwaarde dat degene naar wie de heffing wordt verlegd voor de toepassing van de vereenvoudigde A-B-C-regeling in Nederland moet zijn gevestigd in plaats van zijn geregistreerd. Het standpunt vormt daarmee geen belemmering voor de bredere toepassing van de vereenvoudigde A-B-C-regeling in ketens waarvan het vervoer eindigt in andere lidstaten of waarin C in NL is gevestigd.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2024, Nr. 29783, nr. 2024-9776 | 09-10-2024