De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit over de toepassing van de startersvrijstelling en het 2%-tarief in de overdrachtsbelasting geactualiseerd. Het besluit bevat twee nieuwe goedkeuringen.
De eerste goedkeuring betreft de situatie waarin van een woning eerst de economische eigendom wordt verkregen en later de juridische eigendom. Onder voorwaarden geldt dan de startersvrijstelling of het 2%-tarief. Voor de goedkeuring gelden de volgende voorwaarden.
- De verkrijging van de economische eigendom door de koper vindt plaats gelijktijdig met of na het sluiten van de overeenkomst tot juridische eigendomsoverdracht.
- Er bestaat een directe samenhang tussen de juridische en de economische eigendomsverkrijging door en van dezelfde persoon of personen.
- Van beide eigendomsverkrijgingen wordt afzonderlijk aangifte gedaan.
- Aan alle overige wettelijke vereisten voor toepassing van het verlaagde tarief of de startersvrijstelling is voldaan.
De tweede goedkeuring betreft de situatie waarin twee echtgenoten of samenwoners samen een woning verkrijgen, terwijl een van hen door verblijf in een verpleeghuis niet in de woning kan gaan wonen. Het 2%-tarief is dan onder voorwaarden toch van toepassing op de verkrijging van de gehele woning. Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden.
- De verkrijger die niet in de woning gaat wonen heeft op het moment van de verkrijging recht op blijvende zorg als bedoeld in de Regeling langdurige zorg.
- Bij het verzoek om toepassing van de goedkeuring wordt een afschrift van het indicatiebesluit overgelegd.
- Aan alle overige wettelijke vereisten voor toepassing van het verlaagde tarief is voldaan.
Deze goedkeuringen kunnen met een beroep op de hardheidsclausule worden toegepast op verkrijgingen die hebben plaatsgevonden in de periode van 1 januari 2021 tot en met 3 maart 2023. Het gewijzigde besluit is op 4 maart 2023 in werking getreden.