Ondernemer voor de omzetbelasting is eenieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent. De vereiste zelfstandigheid ontbreekt bij loontrekkenden en andere personen die werken in een verhouding van ondergeschiktheid.
Naar aanleiding van arresten van het Hof van Justitie EU uit 2019 en van de Hoge Raad uit 2020 heeft de staatssecretaris een besluit over de btw-heffing bij werkzaamheden van toezichthouders en commissieleden gepubliceerd. Het besluit geeft invulling aan het begrip ‘zelfstandig’ met het oog op de btw-behandeling van natuurlijke personen die optreden als toezichthouder of als lid van een bezwaaradviescommissie of daarmee te vergelijken werkzaamheden verrichten.
In de bedoelde arresten gaat het om een commissaris van een toezichtsorgaan en een lid van een bezwaaradviescommissie die niet loontrekkend zijn en niet ondergeschikt zijn aan de werkgever. Deze personen kwalificeren niet als ondernemer omdat ze niet zelfstandig zijn in de uitoefening van hun economische activiteit. De zelfstandigheid ontbreekt omdat deze personen geen individuele taken of verantwoordelijkheden hebben en zij de werkzaamheden niet op eigen naam, voor eigen rekening en/of onder eigen verantwoordelijkheid verrichten.
Dit besluit heeft terugwerkende kracht tot 13 juni 2019, de datum waarop het Hof van Justitie EU arrest heeft gewezen. De staatssecretaris keurt voor de periode van 13 juni 2019 tot en met 7 mei 2021 goed dat als voor de in dit besluit bedoelde werkzaamheden btw in rekening is gebracht, die door de afnemer in aftrek is gebracht, hierop niet teruggekomen hoeft te worden.