Op 6 mei 2021 is een besluit van de staatssecretaris van Financiën gepubliceerd waarin wordt ingegaan op de BTW-behandeling van de werkzaamheden van natuurlijke personen die optreden als toezichthouder of als lid van een bezwaaradviescommissie of van andere daarmee te vergelijken werkzaamheden zoals genoemd in het besluit. De aanleiding van het besluit is een arrest van het Hof van Justitie en een arrest van de Hoge Raad.
Het besluit werkt terug tot 13 juni 2019, de datum waarop het betreffende Europese arrest is gewezen. De staatssecretaris keurt voor de periode vanaf 13 juni 2019 tot en met de datum van inwerkintreding van het besluit (7 mei 2021) goed dat als voor de in het besluit bedoelde werkzaamheden BTW in rekening is gebracht en deze BTW bij de afnemer in aftrek is gebracht hierop niet hoeft te worden teruggekomen.