Ondernemers voor de omzetbelasting hebben recht op aftrek van voorbelasting, voor zover de ingekochte goederen en diensten worden gebruikt voor belaste prestaties. De aftrek kan plaatsvinden op basis van een schatting van het belaste gebruik. Wanneer het daadwerkelijke gebruik afwijkt en te veel of te weinig belasting in aftrek is gebracht, moet de aftrek worden herzien. Op grond van de btw-richtlijn mogen de lidstaten voor investeringsgoederen een herzieningstermijn hanteren van maximaal 20 jaar, die aanvangt op het moment van ingebruikneming.
De Wet OB bepaalt dat de aftrek van belasting plaatsvindt overeenkomstig de bestemming van de goederen en diensten op het tijdstip waarop de belasting in rekening wordt gebracht of op het tijdstip waarop de belasting wordt verschuldigd. Wanneer op het tijdstip van ingebruikneming blijkt dat de te veel of te weinig belasting in aftrek is gebracht, dan wordt de ondernemer de te veel afgetrokken belasting op dat tijdstip verschuldigd. Te weinig afgetrokken belasting wordt op verzoek van de ondernemer teruggegeven.
De vraag in een procedure voor Hof Arnhem-Leeuwarden was of deze bepaling alleen van toepassing is indien het daadwerkelijke gebruik afwijkt van de bestemming. De procedure betrof percelen grond die pas bij de verkoop in gebruik zijn genomen. Volgens het hof bevat de tekst van de relevante artikelen uit de btw-richtlijn en de Nederlandse wet geen aanwijzing dat de werking ervan zou zijn beperkt tot de situatie waarin het daadwerkelijke gebruik afwijkt van het voorgenomen gebruik. De herzieningstermijn voor onroerende zaken beslaat de negen boekjaren volgend op het boekjaar waarin de ondernemer de zaken is gaan gebruiken. Het boekjaar van ingebruikneming speelt een cruciale rol in de regeling voor de aftrek voor investeringsgoederen in Nederland. Pas in dat jaar ontstaat duidelijkheid over het daadwerkelijke gebruik. De ondernemer heeft het recht om pas in het jaar van ingebruikneming de bij de aanschaf van de percelen aan hem in rekening gebrachte belasting in aftrek te brengen. Omdat de percelen met omzetbelasting zijn verkocht, is de belasting volledig aftrekbaar.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL2019909, nummer 17/01335 | 20-02-2019