Een ondernemer kan de btw in aftrek brengen die door andere ondernemers aan hem in rekening is gebracht. Aftrek is alleen mogelijk indien en voor zover de ondernemer de aan hem verrichte prestaties gebruikt voor belaste prestaties. De btw moet in rekening zijn gebracht op een op de voorgeschreven manier opgemaakte factuur. De ondernemer, die het recht op aftrek wil uitoefenen, dient te bewijzen dat aan alle voorwaarden voor het uitoefenen van het recht op aftrek is voldaan. Dat betekent dat de ondernemer in voorkomende gevallen zal moeten bewijzen dat de facturen betrekking hebben op reële leveringen of diensten.

De rechtbank Noord-Holland vond dat een ondernemer niet aannemelijk had gemaakt dat aan hem uitgereikte facturen betrekking hadden op reële goederenleveringen. Gezien de omvang van de transacties was het onwaarschijnlijk dat de contacten met de leverancier uitsluitend telefonisch waren verlopen en dat niet meer gegevens dan een telefoonnummer en een voornaam van de leverancier voorhanden waren bij de ondernemer. De administratie van de ondernemer omvatte geen documenten van inkooptransacties, vervoer of van kwaliteitscontroles. Enig bewijs van de aflevering van de goederen op het bedrijf van de ondernemer ontbrak. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Belastingdienst terecht naheffingsaanslagen opgelegd aan de ondernemer.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBNHO20195926, HAA 17/4217 tot en met HAA 17/4220 | 05-09-2019