Omzetbelasting wordt geheven ter zake van diensten die door een ondernemer onder bezwarende titel worden verricht. De belasting wordt berekend over de vergoeding. Dat is het totale bedrag dat voor een levering of dienst in rekening wordt gebracht. Er is sprake van een dienst die onder bezwarende titel wordt verricht als tussen de verrichter en de ontvanger van de dienst een rechtsbetrekking bestaat waarbij over en weer prestaties worden uitgewisseld. De door de dienstverrichter ontvangen vergoeding moet daarbij de tegenwaarde vormen voor de aan de ontvanger verleende dienst.

De werkzaamheden van een zelfstandig opererende jurist bestonden onder meer uit het voeren van procedures voor derden op basis van no cure, no pay. Zijn vergoeding bestond in die gevallen uit de proceskostenvergoeding die aan zijn cliënt werd toegekend. De jurist merkte deze vergoedingen niet als omzet aan en voldeed daarover geen omzetbelasting op aangifte. Over andere aan cliënten in rekening gebrachte vergoedingen berekende de jurist wel omzetbelasting, die hij vervolgens op aangifte voldeed.

Volgens de jurist ontbrak bij de no cure, no pay-opbrengsten het vereiste rechtstreekse verband tussen de door hem verrichte dienst en de ontvangen vergoeding. Hof Den Bosch deelde deze opvatting niet. De jurist heeft die vergoeding, waar zijn cliënt recht op heeft, van zijn cliënt bedongen als vergoeding voor de door hem voor de cliënt verrichte juridische diensten. De voorwaarde dat de jurist alleen een vergoeding ontvangt bij een succesvolle afloop van de procedure maakt niet dat een rechtstreeks verband tussen dienst en vergoeding ontbreekt.

Bron: Hof Den Bosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE20201523, 19/00380 | 20-05-2020